N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Demonstratierecht De politie deed „naar eer en geweten” meldingen bij Veilig Thuis over opgepakte kinderen. Maar waren die meldingen nodig? „Ik maak me juist zorgen over het politie-optreden”.
„Mijn zoon was niet bang voor de politie. Hij wilde niet weg en zei ‘die waterkanonnen maken niets uit’.” Sandra de Jong en haar negenjarige zoon zaten zaterdag drieënhalf uur in de trein van Groningen naar Den Haag om zich bij de duizenden klimaatdemonstranten van Extinction Rebellion (XR) op de A12 te voegen.
Haar zoon was al eens mee naar een Klimaatmars in Rotterdam. De Jong vertelde hem dat de protestactie in Den Haag wel iets anders was. Dat deze demonstratie eigenlijk niet mag en dat er vervelende dingen kunnen gebeuren, zoals het wegslepen van mensen door de politie.
Die politie doet ook maar haar werk, vertelde ze erbij, maar het kan akelig zijn om te zien. „‘Maar mam’, zei hij, ‘ik heb het recht om te demonstreren. Ik vind het heel belangrijk en wil het graag aan onze regering laten weten.’” Daarop besloot De Jong te gaan.
Als je het de voorzitter van de politievakbond ACP (ruim 25.000 leden) vraagt, zit er bij De Jong een steekje los. „Je bent gewoon niet goed snik als je als ouder je kind meeneemt naar een demonstratie op de A12 van XR”, twitterde voorzitter Wim Groeneweg dinsdag. Hij nam stelling in een steeds hoger oplopende discussie over het optreden van de politie. En vooral over de ruim dertig meldingen van de politie over gearresteerde minderjarigen bij Veilig Thuis: het meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling.
Veilig Thuis zei maandag tegen NRC de meldingen onnodig te vinden. De organisatie kreeg het idee dat „een melding als een soort dreigement” werd aangewend richting de ouders. „Demonstreren is geen vorm van kindermishandeling.”
Lees ook: Wordt klimaatactivisme in Europa gecriminaliseerd?
‘Verlammend effect’
Dat liet de politie zich niet zeggen. In een uitgebreide reactie benadrukte de Nationale Politie dinsdagmiddag dat de meldingen „niets te maken [hebben] met een dreigement of straf”. Het blokkeren van de snelweg was verboden door de burgemeester en dus was sprake van illegale protestacties die de politie moest beëindigen.
Er zouden zelfs kinderen in de voorste rij van demonstranten gestaan hebben, waardoor het spuiten met de waterwerpers tijdelijk gestaakt moest worden. „Wij vinden als politie dat mensen hun kinderen in een potentieel gevaarlijke situatie gebracht hebben door ze mee te nemen naar een illegale protestactie”, stelt Martine Dijkstra, commandant van de politie-eenheid Den Haag.
Arrestaties van kinderen onder de 12 jaar worden altijd bij Veilig Thuis gemeld en bij kinderen tot 18 jaar is dat afhankelijk van de situatie, stelt de politie. De betrokken agenten, stelt Dijkstra, „maakten zich oprecht zorgen” over de veiligheid van de minderjarigen en deden de Veilig Thuis-meldingen „naar eer en geweten”.
Het College voor de Rechten van de Mens vindt de meldingen bij Veilig Thuis verontrustend en benadrukt dat ook kinderen demonstratierecht hebben. De organisatie trok onlangs bij de Tweede Kamer aan de bel over het „verlammende effect” van het gebruik van strafrechtelijke middelen op de uitoefening van het demonstratierecht en vreest dat van de Veilig Thuis-meldingen een zelfde werking uitgaat. „Zo kunnen kinderen en ouders ervan weerhouden worden hun recht op vrijheid van meningsuiting en vreedzaam protest uit te oefenen.”
Kinderombudsman Margrite Kalverboer benadrukt telefonisch dat de overheid – en dus ook de politie – „moet handelen vanuit het individuele belang van ieder kind”.
Lees ook: Vreedzame A12-demonstrant die zich laat afvoeren heeft voorlopig niets te vrezen
Ze wijst op het Kinderrechtenverdrag dat drie soorten kinderrechten definieert. Naast het recht op voorzieningen (zoals onderwijs en gezondheidszorg) en het recht op bescherming (bijvoorbeeld tegen geweld) is er ook het recht op participatie dat onder meer regelt dat kinderen hun mening moeten kunnen geven over zaken die hen aangaan. „Tussen die rechten kan spanning zitten. Vanwege het recht op bescherming moet de overheid ingrijpen als een kind gevaar loopt, maar dat kan botsen met het recht op participatie dat het kind het recht geeft zijn zorg over klimaatverandering te uiten.”
Die afweging kan bij een kind van vijf of zes jaar anders uitvallen dan bij een zestien- of zeventienjarige. Al zegt ook leeftijd niet alles, benadrukt Kalverboer. „In de rechtspraak zeggen we bij onder meer scheidingen en jeugdhulpzaken dat kinderen een redelijke inschatting van hun belangen moeten kunnen maken. Er wordt aangenomen dat de meeste kinderen dit vanaf een jaar of acht kunnen indien ze goed genoeg geïnformeerd zijn. ”
‘Dat wil ik ook’
Bij Sandra de Jong in Groningen ligt de krant op tafel. „En mijn zoon loopt daar niet zomaar langs. Het is een betrokken kind. Hij kijkt dagelijks naar het Jeugdjournaal waar hij bosbranden, overstromingen en andere gevolgen van klimaatverandering ziet.” Toch besloot De Jong, ondanks de bereidwilligheid van haar zoon, te vertrekken toen arrestatie dreigde.
Die afweging viel anders uit bij Rejo Zenger en zijn tienjarige dochter die dit weekend voor de tweede keer gearresteerd werden. „Mijn dochter heeft op het Jeugdjournaal gezien dat er kinderen zijn die opkomen voor het klimaat. Toen zei ze, ‘dat wil ik ook’ en ben ik dat gaan organiseren. Ik heb van tevoren heel veel uitgezocht: hoe reageert de politie? Wat kan juridisch? Worden mijn dochter en ik gescheiden? Op basis daarvan hebben we besloten om het te doen.”
De Veilig Thuis-meldingen schieten hem in het verkeerde keelgat. Dat hij zijn dochter in gevaar zou brengen is de wereld op zijn kop. „De demonstranten tekenen met stoepkrijt en maken muziek. Ik maak me juist zorgen over het politie-optreden. Het waterkanon ging bijvoorbeeld steeds een standje harder. We hebben gewoon niet heel veel meer keuze dan dit. Er moet iets veranderen aan het klimaat, we verkloten de aarde. Dat – en niet de deelname aan een demonstratie – is wat de veiligheid van mijn kind in gevaar brengt.”